‘Ik zal u een nieuw hart geven—en nieuwe en goede verlangens—en een nieuwe geest in u planten. Ik zal uw versteende hart wegnemen en u een nieuw hart van vlees ervoor in de plaats geven.’
Ezechiël 36:26
Ik ben de afgelopen weken ziek geweest. Wat ik dacht dat een griepje was bleek wat ernstiger te zijn. Van nachten waarin ik het zo koud had maar zweette alsof het 30graden was en ochtenden die begonnen met een golf van misselijkheid en een beroerd gevoel. De dagen leken voor mij maanden te duren. Ik leed de hele dag en ik kon er niks aan doen. Gewoon de griep even uitzitten dacht ik.... alles wat naar binnen ging kwam eruit, zelfs water. Ik leed de hele dag honger. Hoofdpijn alsof iemand mijn hele hoofd bij elkaar kneep en met elke beweging leek het alsof het mij teveel energie kostte. Als ik naar de wc moest, raakte ik duizelig onderweg ernaar toe. Zat ik uitgeput op de wc en moest ik de neiging om over te geven onderdrukken. Opstaan kostte mij al teveel kracht waardoor ik al uitgeput was voordat ik terug naar bed liep. Ik verloor mezelf... het leek alsof mijn tijd op aarde al snel voorbij zou zijn. De hartkloppingen die ik kreeg deden zo een pijn dat ik bang was te overlijden aan een hartstilstand. Ik bidde en bidde, ik huilde, ik smeekte, er leek geen verandering in de situatie te komen. Toch dankte ik de Vader nog steeds elke dag voor alles wat hij deed voor ons. In momenten van wanhoop, vroeg ik de Vader "waarom ik"....
Ik was in de afgelopen weken niet zo spraakzaam als eerst. Ik sliep veel en zag hoe me man mijn taken probeerde over te nemen in het huishouden. Het lukte me met Gods genade nog voor onze jongste te zorgen terwijl ik snel uitgeput raakte, me beroerd voelde en zelfs door het overgeven heen. Gelukkig was de oudste al aardig zelfstandig en at ze al mee met de pot. Het hielp ook wel dat ze drie keer per week naar de oppas gingen. Ik voelde mij zo machteloos en ik ging steeds verder met mijn Here in gesprek. Hem zag ik als mijn enige kracht en mijn enige hoop. Ik hoopte dat Hij mijn zondes kon vergeven als ik iets had gedaan waar ik geen weet van had. Ik hoopte op een wonder voor hoe het met me ging. Ik hoopte dat Hij me man de kracht en wijsheid gaf die hij nodig had om voor me te zorgen ondanks hij fulltime werkte. Ik hoopte dat ik standvastig zou blijven in me geloof hoe verlaten ik me ook voelde. Dit voelde voor mij alsof Hij mij opnieuw een keuze gaf, of ik bij Hem wilde horen of niet. Of ik nieuw leven wou met Hem of mijn oude leven wou voortzetten. Het voelde als een test maar tegelijkertijd ook als een tik op me vingers voor de zondes die ik heb gepleegd. Ik zat dan ook vaak na te denken wat ik anders had kunnen doen voordat ik ziek werd of wat mijn gedachten waren voordat ik ziek werd. Maar ik besefte al snel dat ik dit niet als straf moest zien, maar als een les. Mijn man leerde dingen te doen die hij nog nooit eerder had gedaan en ik werd volledig afhankelijk van mijn man, wat ik ook nog nooit had gedaan. Ik dacht meer na over bepaalde dingen en zeker over wat God allemaal gedaan heeft voor ons en wat onze taak is als volgelingen.
Nu ben ik na bijna een maand herstellende en moet ik binnenkort naar het ziekenhuis om behandeld te worden. Toch vergeet ik niet dat mijn Hemelse Vader mijn hand vast heeft tot het einde en ik mag hopen op wonderen die alleen Hij kan verrichten.
Jakobus 5: 7-17
Reactie plaatsen
Reacties